Het PGM Open, door de organisatoren bescheiden betiteld als ‘hét event over programma-management in Nederland’, was dit jaar gewijd aan het leiderschap van de programmamanager. Het begon goed. Met verwijzing naar zijn boek Nog lang en gelukkig (2016 - samen met Laurentien van Oranje) en Trump revealed (2016) van Michael Kranish, liet onderzoeksjournalist Jeroen Smit in een cabaretesk betoog geen spaan heel van het falend leiderschap dat we op veel plaatsen aantreffen. En hield hij een vurig pleidooi voor een alternatief.
Hij schetste een beeld van ongezond narcisme, veroorzaakt door een systeem van top down denken, de overtuiging de grootste te moeten zijn en winstbeluste aandeelhouders, gefocust op de korte termijn. Het leidt er toe dat leiders continu onder druk staan om het (zelf)beeld in stand te houden van de alwetende manager die in control is, koste wat kost. Waarmee zij onvoldoende verantwoordelijkheid nemen voor de positie en invloed die ze hebben. Niet voor niets is tijdens het World Economic Forum in Davos dit jaar een oproep gedaan tot responsief en verantwoordelijk leiderschap.
Smit pleitte vervolgens voor (programma)leiderschap waarin leiders zich vaker afvragen of zij datgene doen wat de wereld wezenlijk verder brengt. Dit type leiderschap kenmerkt zich door drie principes. Allereerst een daadwerkelijke betrokkenheid bij de inhoud waarvoor je verantwoordelijkheid draagt. Een onderwerp moet je raken, opdat je juist vanuit je hart ook ogenschijnlijk irrationele keuzes durft te maken. Als tweede principe noemde Smit het belang van diversiteit. Mensen om je heen verzamelen die écht anders zijn, zodat je afwijkende geluiden leert kennen. De kunst van het omgaan met verschillen vraagt moed, doorzettingsvermogen en energie. Ten slotte benadrukte hij het belang van integriteit, het morele kompas dat de programmaleider helpt het beste uit zichzelf te halen en daarmee zijn omgeving optimaal te dienen. “Integriteit is als een spier die je iedere dag moet trainen om de steeds wisselende omstandigheden aan te kunnen”, zo stelde hij. Het was een verhaal naar ons hart, waarin het voor ons zo belangrijke ‘moedige gesprek’ een prominente plek kreeg.
Vervolgens namen we deel aan nog twee boeiende sessies. Han Nichting ging in gesprek over zijn rol als programmadirecteur bij de vorming van het ministerie Infrastructuur en Milieu, de samenvoeging van delen van de ministeries van VROM en V&W. Interessant was de basis van het ‘contract’ met zijn opdrachtgever, SG Siebe Riedstra. In lijn met Otto Scharmer’s Theory U ging het over een zeer persoonlijk commitment, zowel aan de klus als aan elkaar als partners. In onze ogen is het zo ongeveer een kenmerk van ieder succesvol veranderproces/programma: de intentie van enkele sleutelspelers om met en betrokken op elkaar wezenlijke ontwikkeling tot stand te brengen. Andere observaties betroffen de noodzaak tot open communicatie (‘vertellen wat je nog niet weet maar ook wanneer dat wel het geval zal zijn’), vertrouwen geven zoals het je ook zelf gegeven wordt en tegelijkertijd de kwetsbaarheid van je eigen positie in zo’n leidende rol, het belang van een doorleefde missie, visie en kernwaarden, de voordelen van snel beginnen en tempo houden boven het werken vanuit een complete blauwdruk, de noodzakelijke match tussen organisatie- en persoonlijke doelen van medewerkers en de oprechte uitnodiging aan alle betrokkenen om mee te bouwen.
Van heel andere orde was de sessie met Gulian van Maanen. Als auteur van Bassisme - grondtoon van leiderschap had hij drie leden van The Jazz Orchestra of the Concertgebouw meegenomen. Ter ondersteuning van zijn centrale stelling: “De toppen van organisaties zitten vol met primadonna’s, dirigenten en solisten, terwijl het fundament steevast wordt neergezet door de bassisten. Zij hebben het vermogen tot reflectie, houden voeling met de ziel en de grondtoon van de organisatie en combineren dat met bescheidenheid en dienend leiderschap van het team. Zij zetten de toon, bepalen het tempo en bewaken de harmonie. Zij maken het anderen mogelijk om in hun kracht te stappen. Organisaties hebben dan ook baat bij het (h)erkennen van deze onmisbare, doch doorgaans ongeziene rol van de bassist.” Het deed ons sterk denken aan het thema introvert leiderschap, dat in veel van onze programma’s een plaats heeft. Gelukkig bleef het niet bij praten over, maar wisten de muzikanten feilloos te illustreren wat de impact is van de werkelijke bassist. Het werd een swingende vertoning en de waardige afsluiting van een boeiende middag.