Vragen? Bel +31 (0)85 273 6387
PMC-online
MG 2408

Beter worden in faciliteren? Drie handige tips!

14 feb. 2025

MG 2154

Tip 1. Claim de ruimte

Heb je ook wel eens met z’n vieren in een zaal voor 30 man gezeten? Of lopen steggelen met een flipover zonder wielen die je vervolgens maar gewoon op één plek liet staan? Sta je wel eens tegen ruggen te praten omdat de groep zich rondom een werkvorm heeft verzameld en jij er, als facilitator, als laatste bijkwam?

De neiging kan zijn om deze energievreters te accepteren: “Er was nou eenmaal geen fijne zaal beschikbaar”, of half te accepteren: “Sorry, mag ik even tussendoor?” Of hard moeten praten omdat je te ver uit elkaar zit, zelf in een scheve houding staat omdat je je tussen mensen of meubels in wurmt of mensen zien afhaken omdat ze de flap niet goed kunnen zien. Het zijn kleine dingen die veel energie kosten! Vaak zelfs zonder dat je het door hebt. De fysieke ruimte heeft veel invloed op zowel facilitator als groep. Daarom is het belangrijk om de opstelling niet voor lief te nemen.

Neem de tijd om het naar je hand te zetten en pluk de vruchten van bijeenkomsten met meer effect en meer energie!

Hoe claim je de ruimte? Een paar manieren:

  • Neem de zaal en opstelling mee in je voorbereiding. Reserveer de best mogelijke plek en kom op tijd om de boel op- en om te bouwen. Bij een onbekende ruimte calculeer ik daar altijd minimaal 15 minuten voor in. Te veel stoelen? Zet ze de zaal uit. Een te lange U-vorm aan tafels? Inkorten die hap.
  • Neem gedurende een bijeenkomst de tijd om de boel aan te passen als dat nodig is. Schuif de flipover naar het midden als je er iets mee doet en zet hem weer opzij als je hem niet nodig hebt. De groep wacht echt wel even. Verzamelt de groep zich om een poster aan de muur? Ga ernaast staan met je rug naar de muur en je gezicht naar de groep. “Mag ik hier even komen staan, dan kan ik jullie goed zien.”
  • Wens je halverwege de bijeenkomst een andere opstelling? Vraag de groep om mee om te bouwen. “Zouden jullie de tafels naar de kant willen schuiven en de stoelen hier in een kring?” Ben je met z’n allen meteen weer even in beweging.

Tip 2. Grijp sneller in dan je gewend bent

Heb je last van een of meer deelnemers, dan ben je misschien geneigd om stilletjes te hopen dat het gedrag vanzelf stopt. Je wilt een langprater niet in verlegenheid brengen, twijfelt of de discussie onder deelnemers helpend is of vermijdt het groepje met die recalcitrante deelnemer. Tegelijkertijd weet je dat het bij je rol als facilitator hoort om in te grijpen. Wat is dan het juiste moment? Nou, het eerste moment waarop jij ‘buikpijn’ voelt!

Als je als facilitator (die wel wat gewend is) buikpijn krijgt, kun je ervan uitgaan dat je niet de enige bent. Je eerste actie: Kijk de groep rond. Is de rest nog aangehaakt? Zie je mensen fronsen, gapen of het raam uit kijken? Zo ja, dan is het tijd voor actie. Vriendelijk afkappen, inbreken, overnemen, hoe je het ook noemt. Door snel te handelen behoud je de energie in je sessie.

Spreek af dat je in zult grijpen

Als je slim bent, leg je de groep aan het begin van de bijeenkomst uit dat je ze tijdens de sessie mogelijk onderbreekt om bij te sturen. Dat is natuurlijk waar je voor wordt betaald, maar het begrip van de groep werkt toch drempelverlagend. En soms word je er nog voor bedankt ook!
 

Tip 3. Bereid je instructies goed voor

De laatste: Geef goede instructies als je mensen aan het werk zet. Want hoe irritant is het als je na je uitleg allemaal gefronste gezichten ziet? Niemand komt in actie en je kunt de vraagtekens bijna boven de hoofden zien zweven. Er zijn vervolgens deelnemers die vragen stellen en deelnemers die denken: het zal mijn tijd wel duren. Dat ligt niet aan hen, maar aan jouw instructie. Als je een heldere instructie geeft, zul je heel af en toe nog een vraag krijgen, maar gaan de meeste mensen lekker in de actiestand. Kun jij rustig rondlopen en hier en daar wat bijsturen. Om je op weg te helpen: hieronder wat hulp voor een heldere instructie.

Elementen van een heldere instructie

  • Leg allereerst het doel van het onderdeel/de oefening uit in een paar zinnen.
  • Laat een plaatje of tekening zien van hoe het onderdeel eruitziet. Bijvoorbeeld: poppetjes die in een kring zitten, een tweetal waarvan 1 interviewt etc. Een combinatie van beeld en tekst is fijn omdat informatie bij iedereen anders binnenkomt.
  • Bouw de flap op door het plaatje aan te vullen met de instructie. Handig om je post-it’s voor te bereiden en er al pratend bij te plakken.
  • Geef deelnemers een eindtijd mee. “Tot kwart over twee” is beter te onthouden dan “Wissel elke 7 minuten door”. Je kunt deelnemers ook vragen een timer te zetten.
  • Geen vragen? Vat je instructie samen tot een enkele zin: “Dus: verdeel je in drietallen, pak pen en papier en zoek een plek voor de oefen intake.”
  • En daar gaan ze!

Overigens, als de opdracht heel eenvoudig is, doe ik het zonder flipover. Dan praat je mensen er gewoon doorheen. Als het daartegenover juist best ingewikkeld is, kan een demonstratie met iemand uit de groep enorm helpen!

PMC-facilitatorstraining

In onze PMC-facilitatorstraining oefenen we bovenstaande onderdelen zodat je vlieguren maakt die helpen in de praktijk. En dan zijn dit nog maar drie van de vele onderwerpen die we aangrijpen zodat je facilitatorscarrière een flinke boost krijgt!

 

Auteur: Kirsten Mannee