14 feb. 2025
Heb je ook wel eens met z’n vieren in een zaal voor 30 man gezeten? Of lopen steggelen met een flipover zonder wielen die je vervolgens maar gewoon op één plek liet staan? Sta je wel eens tegen ruggen te praten omdat de groep zich rondom een werkvorm heeft verzameld en jij er, als facilitator, als laatste bijkwam?
De neiging kan zijn om deze energievreters te accepteren: “Er was nou eenmaal geen fijne zaal beschikbaar”, of half te accepteren: “Sorry, mag ik even tussendoor?” Of hard moeten praten omdat je te ver uit elkaar zit, zelf in een scheve houding staat omdat je je tussen mensen of meubels in wurmt of mensen zien afhaken omdat ze de flap niet goed kunnen zien. Het zijn kleine dingen die veel energie kosten! Vaak zelfs zonder dat je het door hebt. De fysieke ruimte heeft veel invloed op zowel facilitator als groep. Daarom is het belangrijk om de opstelling niet voor lief te nemen.
Neem de tijd om het naar je hand te zetten en pluk de vruchten van bijeenkomsten met meer effect en meer energie!
Heb je last van een of meer deelnemers, dan ben je misschien geneigd om stilletjes te hopen dat het gedrag vanzelf stopt. Je wilt een langprater niet in verlegenheid brengen, twijfelt of de discussie onder deelnemers helpend is of vermijdt het groepje met die recalcitrante deelnemer. Tegelijkertijd weet je dat het bij je rol als facilitator hoort om in te grijpen. Wat is dan het juiste moment? Nou, het eerste moment waarop jij ‘buikpijn’ voelt!
Als je als facilitator (die wel wat gewend is) buikpijn krijgt, kun je ervan uitgaan dat je niet de enige bent. Je eerste actie: Kijk de groep rond. Is de rest nog aangehaakt? Zie je mensen fronsen, gapen of het raam uit kijken? Zo ja, dan is het tijd voor actie. Vriendelijk afkappen, inbreken, overnemen, hoe je het ook noemt. Door snel te handelen behoud je de energie in je sessie.
Als je slim bent, leg je de groep aan het begin van de bijeenkomst uit dat je ze tijdens de sessie mogelijk onderbreekt om bij te sturen. Dat is natuurlijk waar je voor wordt betaald, maar het begrip van de groep werkt toch drempelverlagend. En soms word je er nog voor bedankt ook!
De laatste: Geef goede instructies als je mensen aan het werk zet. Want hoe irritant is het als je na je uitleg allemaal gefronste gezichten ziet? Niemand komt in actie en je kunt de vraagtekens bijna boven de hoofden zien zweven. Er zijn vervolgens deelnemers die vragen stellen en deelnemers die denken: het zal mijn tijd wel duren. Dat ligt niet aan hen, maar aan jouw instructie. Als je een heldere instructie geeft, zul je heel af en toe nog een vraag krijgen, maar gaan de meeste mensen lekker in de actiestand. Kun jij rustig rondlopen en hier en daar wat bijsturen. Om je op weg te helpen: hieronder wat hulp voor een heldere instructie.
Overigens, als de opdracht heel eenvoudig is, doe ik het zonder flipover. Dan praat je mensen er gewoon doorheen. Als het daartegenover juist best ingewikkeld is, kan een demonstratie met iemand uit de groep enorm helpen!
In onze PMC-facilitatorstraining oefenen we bovenstaande onderdelen zodat je vlieguren maakt die helpen in de praktijk. En dan zijn dit nog maar drie van de vele onderwerpen die we aangrijpen zodat je facilitatorscarrière een flinke boost krijgt!
Auteur: Kirsten Mannee