Vragen? Bel +31 (0)85 273 6387
PMC-online
strookjes phaos 0008 Laag 20

Iets bespreken betekent nog niet dat je een goed gesprek voert

27 aug. 2024

Fotosessie voor Phaos in juli 20022 45 Madelon klein

Onlangs kreeg ik de tip om het boek ‘Aanspreken? Gewoon doen!’ van Ghyta Heins te lezen. Het boek is prettig leesbaar, met herkenbare praktijkvoorbeelden en het geeft concrete handvatten. Een aanrader voor wie het thema aanspreken in een breder kader wil plaatsen dan alleen het leren van de feedbackregels. 

Een wat gevoelig onderwerp op een goede manier met iemand bespreken is in praktijk best een uitdaging. Ook met een bemoedigend boek en tips. Er komt ongemerkt zoveel bij kijken. Om meerdere redenen is het belangrijk dit niet (te lang) uit de weg te gaan. Zaken bespreekbaar maken houdt (werk)relaties fris. En het is leerzaam voor jezelf.

Een onbeduidende situatie, of toch niet…?

Laatst fietste ik op straat en zag ik een voetganger een blikje drinken domweg wegzetten op een muurtje om vervolgens door te lopen. Ik vond daar wel wat van, ik snap dit soort gedrag ook niet. Hoe moeilijk is het om je blikje nog even vast te houden en 200 meter verder netjes in de prullenbak te gooien? Of beter nog: het weer in te leveren? In het voorbij fietsen, riep ik: “Gooi dat toch gewoon in de prullenbak!” Ik kreeg een stevige sneer terug. Ik fietste maar snel door. Vooral verontwaardigd over de toon die ik terugkreeg. En ook een beetje trots dat ik er als introvert toch iets van had gezegd. En wat ongerust dat ik er gedoe van zou krijgen.

Het voorval bleef wel een paar dagen bij me hangen. Hoe kunnen mensen toch zo doen? Had mijn aanspreken nu nut gehad? Had ik het eigenlijk niet te slap aangepakt, als ik mijn punt dan echt zo belangrijk vond?

We starten met onszelf als uitgangspunt

In haar boek noemt Gytha Heins 7 redenen waarom effectief aanspreken zo lastig is. Eén aspect is dat wij de wereld zien zoals wij zelf zijn. En dat we vanuit dat perspectief al snel met oordelen klaarstaan, met name over anderen. Die oordelen klinken door in onze woordkeuze en toon richting de ander.

Wat ook meespeelt is dat we ons laten leiden door angst voor de gevolgen van iemand aanspreken. In ons hoofd bedenken we wat er dan allemaal mis kan gaan en dat is niet het minste! Ook dat is van invloed op óf we ons uitspreken en hoe.

Nog interessanter vond ik: we hebben allemaal een beeld van onszelf dat we graag hoog willen houden, voor onszelf en voor anderen. We willen liever niet dat een ander daaraan tornt en we willen dat onbewust een ander ook niet aandoen. Het maakt ons terughoudend in het aanspreken van een ander. Ik herken het allemaal in het voorval van hiervoor: ík had het bij het rechte eind, ik vond het ook knap spannend én ik meet mijn handelen af aan de lat die ik voor mezelf hanteer.

Etalage

Aanspreken, of je uitspreken naar een ander, is zeker niet eenvoudig. Voor een deel is het zelfs onnatuurlijk. We willen er als mensensoort namelijk graag bij horen. We zijn bereid daar veel voor in te slikken en ons soms liever maar wat op de vlakte te houden.

Maar dan. We leven ook in een tijd die gericht is op zichtbaar zijn en vindbaar, op successen delen, op realtime kenbaar maken wat je doet en met wie, op ruimhartig laten zien dat we meedoen aan de mogelijkheden die het leven ons biedt (je zou maar eens iets missen). Dit is ook een tijd die uitdaagt om overal wat van te moeten vinden, om stelling in te nemen, een tegenargument te geven. Als je geen uitgesproken mening hebt of geen kant kunt kiezen hebben we daar niet veel aan. Geen sprake dus van ‘je op de vlakte houden’. Het puzzelt me wel.

Hoe verhoudt deze tendens, waarin het relevant wordt geacht om jezelf actief in de etalage te moeten zetten, zich tot een neiging om ons, als het spannend wordt, niet of heel voorzichtig uit te spreken? Waarschijnlijk komen beiden tegemoet aan een wens om erbij te (blijven) horen. En daarmee gaan ze over onze behoefte aan contact.

In of uit contact?

Over contact gesproken. Stevige thema’s als sociale veiligheid, grensoverschrijdend gedrag, polarisering en anonieme bedreigingen op social media staan momenteel volop in de belangstelling en veroorzaken veel commotie. Vaak gaat het over de onmogelijkheid of het onvermogen om samen, vanuit welke rol positie dan ook, op het juiste moment met een ander contact te maken over wat écht belangrijk is voor ons. Met name in situaties die ons raken in onze waarden, in hoe we vinden dat het hoort, in wie we zelf denken te zijn, in hoe we gezien willen worden, in hoe we andermans intenties invullen, etcetera.

Hoe langer we echter wachten met wat ons drijft en bezighoudt niet tonen aan de ander, hoe vaster onze beelden, aannames en interpretaties worden. Hoe langer we onze geraaktheid binnen houden, of hoe indirecter we erover communiceren, hoe sterker deze onderhuids een eigen leven gaat leiden. De ander is zich onderwijl nergens van bewust. In mijn werk kom ik tegen dat dit op een gegeven moment kan escaleren in een situatie waarin mensen echt beschadigd raken. Ook uit persoonlijke ervaring weet ik hoe lastig het kan zijn om iets op een goede manier in gesprek te brengen met degene die het aangaat. Wie weet dat niet? Waar we juist verlangen naar contact, gaan we het tegelijkertijd uit de weg.

Bespreken dan toch maar?

Als we echt in contact willen zijn over de dingen die ervoor ons toe doen, gaat het niet meer over aanspreken, je mening ventileren, de ander tot iets bewegen. Voor je het weet gaat ‘aanspreken’ over ‘ik weet (beter dan jij) wat goed is’. En gaat het veel meer over luisteren, je oordeel uitstellen, willen begrijpen, jezelf in de spiegel aankijken en erkennen dat iedereen (dus ook jijzelf) een aandeel heeft in een situatie zoals die is. Vanuit dat besef kan het oordeel over de ander kleiner worden, kunnen scherpe randjes weer wat zachter worden, de heftigheid wat minder, het begrip iets groter, het gebeurde minder beladen. Dan kun je afstand nemen en kan er nieuw licht ontstaan op wat aan de orde is om een vastgelopen situatie verder te brengen.

Als we beter kunnen luisteren, zou dit veel misverstanden en soms ook persoonlijke schade kunnen voorkomen. We zijn alleen nog niet even handig om daar in interactie goed handen en voeten aan te geven. Het vraagt ook meer dan het goed toepassen van de feedbackregels.

Hoe doe je dat: functioneel aanspreken?

Als iets in het gedrag van iemand met wie je moet samenwerken je dwars zit, stel eerst jezelf dan een paar vragen:

  • Welk deel van het werk loopt hier in mijn ogen ‘gevaar’? Welke behoefte heb ik, omdat ik het werk goed wil doen?
  • Wat zit me daarom (echt) dwars?
  • Langs welke lat leg ik het gedrag van de ander en is dat terecht?
  • Doe ik zelf misschien onbewust iets dat het gedrag van de ander oproept?
  • Wat zou er bij de ander kunnen spelen?

Dat soort vragen. Bepaal vervolgens wat je in gesprek wil brengen, wanneer en op welke plek. Wacht vooral niet te lang. Hoe langer je wacht, hoe meer je er tegenop gaat zien.  

Als je in je team vermoedt dat het voor het werk belangrijk is dat je elkaar goed bij de les houdt en je daar een paar afspraken over wilt maken, verbind die afspraken dan expliciet aan het werk dat je samen te doen hebt. Wat gaat jullie helpen nog beter en met nog meer plezier te functioneren? Het werk is immers hetgeen dat jullie samen verbindt.

Beschrijf het gewenste gedrag zo helder mogelijk, met zo min mogelijk ruimte voor interpretatie. Vraag je collega’s om je te helpen bij mogelijke blinde vlekken die je hebt.

Gun elkaar dat je hiermee mag oefenen, want elkaar scherp houden is voor iedereen al lastig genoeg. Oefenen betekent dat het ook fout mag gaan. Dan heb je een ‘rakeling’: het ging al de goede kant op, maar het was nog net niet helemaal raak. Daar leer je samen van. Volgende keer beter.

We kunnen niet meer om kwalitatief goede samenwerking heen

We ontkomen er niet aan om samen te werken. In organisaties komt het nauwelijks meer voor dat iemand zijn werk in zijn eentje afkan. We hebben elkaar steeds meer nodig, er zijn steeds meer onderlinge afhankelijkheden. De roep om te ‘leveren’ is hoog en we moeten dus snel kunnen schakelen. We organiseren het werk daarom steeds meer in projecten en tijdelijke samenwerkingsverbanden. We reorganiseren overigens het liefst niet formeel, maar informeel doen we dat volop. De kwaliteit van het succes hangt, naast het leveren van kennis, voor een belangrijk deel af van de kwaliteit van de samenwerking.

Samenwerken betekent contact met elkaar hebben, in contact met elkaar zijn. Als wij samen voor een klus staan, welk gedrag hebben we te vertonen om die klus samen zo goed mogelijk te klaren? Wat doen we wel en wat doen we niet, wat willen we hierover afspreken? Dit met elkaar bepalen is enorm belangrijk, omdat het de basis is waarop je op kan terugvallen als het even tegenzit in het werk. Is die terugvalbasis er niet, dan wordt aanspreken vooral het uiten van een persoonlijke opvatting. En laat die nu zelden lekker vallen!

Tip: Volg onze training Persoonlijk Leiderschap in PMC. Deze training is een verdiepende training waarin je je meest essentiële kwaliteit versterkt: je persoonlijk (project)leiderschap!